vrijdag 18 juni 2010

10 jaar - Onder de schaduw van zijn vleugels

Trouwfoto met een deel van Abukari's familie

Op 3 juni waren we 10 jaar getrouwd! In Ghana wordt er over het algemeen weinig aandacht besteed aan verjaardagen, laat staan trouwdagen. Toch proberen wij er wel aan te denken en even tijd te nemen om te reflecteren op de goede tijd die we tot nu toe met elkaar hebben mogen doorbrengen en de vele zegeningen te tellen. Deze keer besloten Abukari en ik om ergens in Yendi te gaan lunchen. Weinig keus wat restaurants en menu’s betreft maar om er met z’n tweeën even tussenuit te gaan zonder de kinderen is een ongekende luxe; Samuel was rond die tijd nog op school en voor Micah hadden we oppas. Yendi kent voornamelijk ‘chopbars’. Hier kun je relatief goedkoop lokale maaltijden eten. Het eten komt uit grote potten die op een houtvuur staan, direkt op een bord of in een kom en je eet het meestal buiten op, zittend op een houten bankje.

Zo wordt het eten in een 'chopbar' geserveerd

Er zijn ook wat luxere chopbars, restaurants, waar je iets meer variatie hebt wat eten betreft, waar tafeltjes en stoelen staan en waar het eten geserveerd wordt. Volgens mij heeft Yendi daar twee of drie van. We hebben een favourite plek en dat is een restaurant in de openlucht onder tiekbomen. De keuze wat menu betreft was nog wat beperkt – slechts vier opties waarvan drie met rijst maar dat maakte er de pret niet minder om.

Etentje bij het restaurant in Yendi

Onze trouwdag gaat nooit voorbij zonder dat we denken aan het wonder van het overleven van het vliegtuigongeluk dat we op 5 juni 2000 hadden – twee dagen na onze trouwdag op weg naar de bestemming van onze huwelijksreis. Ter herinnering een verslag dat we in juni 2000, kort na het ongeluk schreven:

ONDER DE SCHADUW VAN ZIJN VLEUGELS – EEN WONDER!

Zaterdag 3 juni trouwden we. Het was een geweldige dag, een echt feest met familie en vrienden. Op maandaochtend vertrokken we vroeg naar het vliegveld om naar Accra te vliegen om daar onze ‘honeymoon’ door te brengen. Voordat we naar het vliegveld vertrokken, bad Abukari. Hij vroeg of God ons ‘onder de schaduw van zijn vleugelen’ wilde bewaren.

Bij vertrek was het weer prachtig. We konden vanuit de lucht Tamale zien en zelfs de weg naar Yendi. Maar toen we dichter bij Accra kwamen werd het bewolkter. Ongeveer een kwartier voordat we zouden landen, kregen we een bericht dat we onze gordels vast moesten maken omdat men turbulentie verwachtte in verband met een regenstorm boven de hoofdstad. Toen we daalden regende het hard. Het gebied rondom de landingsbaan stond onder water. Net voordat de wielen de landingsbaan raakten, hoorden we een enorme knal. Als we terugkijken naar wat er gebeurde, lijkt het nog steeds een nachtmerrie, onwerkelijk alsof het niet gebeurd is.

JOKE’S VERHAAL:
Plotseling werd het helmaal donker en het was net of ik in een heel diep gat viel. Zwarte deeltjes – rook of stof – daalden op me neer. Ik weet niet of ik buiten bewustzijn geweest ben maar op een gegeven moment werd ik me bewust van het gegil om me heen of was ik het zelf die gilde? Zo dit is dus een vliegtuigongeluk dacht ik. Na een tijdje realiseerde ik me dat ik begraven was in een chaos van stoelen en bagage maar ik leefde nog! Abukari had naast me gezeten aan de kant van het raam maar ik kon hem niet meer zien, ook zijn stoel was er niet meer. Waar was hij? Leefde hij nog? Op een bepaald moment dacht ik dat ik zijn stem hoorde, dat stelde me een beetje gerust. In de stoelen voor me zaten drie anderen, gewond en vastgeklemd tussen stoelen, bagage en delen van het vliegtuig. Op een bepaald moment keek ik richting de cockpit en zag ik hoe het neuswiel tussen de stoelen van de piloten stond. Ik hoorde gehuil,geschreeuw en mensen bidden. Ik voelde dat er bloed van anderen op me drupte die op één of andere manier door de impact bovenop me geslingerd waren. Ik probeerde niet in paniek te raken. Het enige wat ik kon doen was bidden want ik kon mezelf met geen mogelijkheid uit mijn benarde positie bevrijden. Mijn benen zaten vast onder stukken ijzer en mijn borst en schouders zaten tussen stoelen geklemd. Ik had enorm veel pijn. Brandstof lekte uit het toestel op mijn rug. Ik kon de regen ook voelen. Wat zou er gebeuren als het vliegtuig in brand vloog? Ik was er op één of andere manier van verzekerd dat God me ging redden. Toch duurde het voor mijn gevoel ongelovelijk lang voordat er hulp kwam. Op een bepaald moment voelde het alsof de druk op de stoelen waar ik klem tussen zat groter werd. Zou ik toch dood gaan? Had het vliegveld wel een reddingsteam? Zouden ze materieel hebben om ons te bevrijden. Stel dat ik naar Nederland zou moeten vliegen voor medische behandeling , zou ik dan wel in een vliegtuig durven? We hadden op de tweede rij achter de cockpit gezeten. Toen het vliegtuig crashte brak het net achter onze stoelen in tweeën. Het reddingsteam had me eindelijk gevonden, ze konden alleen mijn hand en been zien. Ik greep één van hen stevig beet om ze te laten merken dat ik nog in leven en bij bewustzijn was. Er kwam een groep van sterke mannen aan te pas om stoelen en staal uit de weg te ruimen voordat ik eindelijk bevrijd kon worden. Ik kon nog steeds niet geloven dat ik al mijn ledematen nog had. Toen de reddingswerkers me op een brancard legden, kreeg ik Abukari in het oog. Dat gaf me een enorm gevoel van opluchting en troost. Maar het was pas drie dagen later dat we elkaar weer zagen, nadat Abukari uit het ziekenhuis ontslagen werd.

ABUKARI’S VERHAAL:
Ik zat naast het raam. Een paar minuten nadat ons te kennen was gegeven dat we onze gordels moesten vastmaken, hoorde ik een enorme klap. Ik kan me verder niets meer herinneren totdat ik me realiseerde dat ik half in en half buiten het vliegtuig stond. Één been zat vast tussen de stoelen van het vliegtuig en het andere been stond in de modder. Hoe was ik hier terecht gekomen? Waar was mijn stoel? Ik wist zeker dat ik m’n gordel strak omgedaan had. Kort daarna bevrijdde iemand (was het een engel) mij en kon ik Joke gaan zoeken. Ik riep haar naam maar hoorde niks. Ik kroop om het vliegtuig heen op zoek naar haar. Ik zag hoe het vliegtuig net na onze rij stoelen in tweeën gebroken was. Sommige passagiers wisten zich te bevrijden en renden bij het vliegtuig vandaan, waarschijnlijk bang voor brand of een explosie omdat er brandstof uit het vliegtuig lekte. Ik dacht maar aan één ding en dat was het vinden van Joke. Het enige dat ik zag was een grote hoop met stoelen in de modder met er bovenop twee gewonde vrouwen. De crash had hen en hun stoelen naar voren geslingered. Ik probeerde hen te helpen maar was niet in staat om ook maar iets te doen. Onder de stoelen zag ik een stukje wit been. Ik wist dat dat van Joke moest zijn maar er zat geen beweging in en ik wist niet of ze nog leefde. Het was een erg angstig moment. De twee vrouwen werden gered. Toen verplaatste het reddingsteam zich naar de achterzijde van het vliegtuig waarvan het uiteinde van de staart in de modder stond. De reddingswerkers konden niet bij de passagiers komen omdat de plaats waar het vliegtuig in tweeën gebroken was, in de lucht stond. Er werd een buldozer gebracht om de staart op te tillen zodat het team bij de andere passagiers kon komen. Toen ik zag wat ze van plan waren met de buldozer realiseerde ik me hoe dat Joke in een nog benarder positie zou brengen. Ik rende naar één van de reddingswerkers en trok hem aan zijn arm mee naar waar Joke’s been zichtbaar was. De man schreeuwde, ‘Oooh een wit been!’ Hij rende naar de buldozer om deze te stoppen. Er kwamen een zaag en een aantal reddingswerkers aan te pas om Joke met nog een paar andere passagiers uit hun benarde positie te bevrijden. Ik was zo opgelucht te zien dat zo op het eerste gezicht haar verwondingen niet echt heel serieus leken en dat ze bij bewustzijn was. Ze werd met de ambulance naar het ziekenhuis gereden. Toen werd ik me pas bewust van mijn eigen verwondingen en werd ik uiteindelijk ook naar het ziekenhuis vervoerd en daar opgenomen. Uit de rontgenfoto’s bleek dat we geen gebroken ledematen hadden en dat we zelfs nergens gehecht hoefden te worden. Maar we hadden wel erg veel kneuzingen en pijn. Ondanks de schok en de pijn, vieren we met blijdschap het feit dat we nog in leven zijn. God heeft ons op een zeer wonderlijke wijze beschermd. Dit is voor ons een bevestiging en bemoediging dat onze roeping om voor Hem in Ghana te werken nog steeds van kracht is en misschien nog wel intenser dan voorheen. We kijken met verwachting uit naar wat God verder in ons leven gaat doen.

Het volgende bijbelgedeelte (Jesaja 43:1-3) speelt door ons hoofd als we terugkijken op de gebeurtenissen van 5 juni:

Welnu, dit zegt de HEER,
die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël:
Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen,
ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!

Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.

Want ik, de HEER, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.

We krijgen nog steeds berichten over andere passagiers naar aanleiding van deze tragische gebeurtenis. Acht passagiers kamen om waaronder één van onze collega’s, velen hadden gecompliceerde breuken, diepe wonden, en sommigen verloren zelfs ledematen. Het maakt ons erg dankbaar dat onze verwondingen zo minimaal lijken in vergelijking tot hen. Toch hebben we ook veel vragen. Waarom overleefden wij het ongeluk en kwamen anderen om? Waarom waren verwondingen van andere passagiers zoveel erger dan die van ons? Waarom zij en niet wij? Kunnen we blij zijn terwijl zoveel families rouwen om het verlies van een geliefde? Kunnen wij vrede hebben terwijl anderen misschien voor de rest van hun leven gehandicapt zijn? Deze vragen zullen nog lange tijd in ons hoofd blijven spelen. We kunnen alleen maar naar God kijken en geloven dat Hij in dit alles met ons is.

We willen u vragen om samen met ons God te danken maar ook te blijven bidden voor herstel en troost voor degenen die een geliefde moeten missen. Bid ook dat God deze gebeurtenis zal gebruiken om zichzelf aan anderen te openbaren, en wel heel speciaal voor Abukari’s familie die allemaal Moslim zijn.

We willen u ook bedanken voor alle brieven, emails en telefoontjes om jullie liefde te tonen. We weten dat jullie gebed voor ons wel degelijk een verschil uitmaakt in ons emotioneel en fysieke herstel. Gebeurtenissen als deze tonen de diepte van de zorg en liefe die we binnen het lichaam van Christus voor elkaar mogen hebben.

Wees bemoedigd te weten dat we een God hebben die alles weet, om ons geeft en over alles in ons leven controle heeft. Ons gebed werd beantwoord, God hield ons werkelijk onder de ‘schaduw van Zijn vleugels’.
Abukari and Joke
June 2000

Geen opmerkingen: