donderdag 1 maart 2012

Peper in de Collectezak!

De Dagomba zijn over het algemeen een gastvrij volk met zorg voor elkaar. De meesten hebben niet veel te besteden maar als er bijvoorbeeld een begrafenis gevierd wordt, dragen velen bij om alle bezoekers die op zo’n moment naar een bepaald dorp reizen, te voeden. En dat niet voor één dag maar voor meerdere dagen! Ook in geval van ziekte, zijn de Dagomba mensen bereid bij te dragen aan eventuele kosten voor medicijnen of ziekenhuisopname. Het zou oneerlijk zijn om als iemand in nood zit, net te doen alsof je geen middelen hebt om die persoon te helpen.

Een tijdje geleden overhoorde ik een converstatie tussen één van onze kerkleden en een bezoeker uit Amerika. De bezoeker vroeg hoeveel zakken mais een gezin per jaar nodig heeft om van te leven. Het lid van de kerk antwoordde, ‘Ooh, dat weten we niet, we tellen niet hoeveel zakken mais we per jaar nodig hebben. Als er aan het eind van het seizoen nog mais over is, dan verkopen we dat.’

Verkoop van yam zo dat men weer wat geld omhanden heeft

In Dagbon is niet alleen het gezin (vader, moeder, kinderen) belangrijk, maar ook de uitgebreidere familie, en die kan heel groot zijn. Het kan niet zo zijn dat jij als gezin nog te eten hebt, en andere familieleden honger lijden. Je kunt geen claim leggen; ‘dit is alleen voor ons.’ En daardoor is het ook moeilijk te berekenen hoeveel eten je per jaar nodig hebt, wat dat hangt voor een deel af van de rest van de familie en de evenementen die er in een jaar zijn waaraan ook jij verwacht wordt je steentje bij te dragen. Deze manier van leven biedt een stukje sociale zekerheid aan mensen. Aan de andere kant legt het vaak ook grote druk op gezinnen. Soms zijn er hele families afhankelijk van twee of drie mensen die tijdens het regenseizoen keihard werken om vele monden te voeden. En dat is dan in een aantal gevallen niet omdat die anderen niet kunnen werken, maar omdat ze lui zijn en profiteren van degenen die zich verantwoordelijk voelen voor de familie. Best wel gecompliceerd dus. Binnen kerken zien we een aantal mensen lijden omdat de rest van de familie zware druk op hen legt. Vaak adviseren we deze gezinnen om hun eigen huis te bouwen, een beetje verder van de familie vandaan waardoor ze niet dagelijks de rest van de familie hoeven te voeden en het de andere familieleden ook verantwoordelijk maakt om zelf te werken om aan voedsel te komen. Hierin zien we ook de wijsheid van God die zegt, ‘Dit verklaart waarom een man zijn vader en moeder verlaat, zich bij zijn vrouw voegt en werkelijk één met haar wordt.’

Veel mensen investeren in koeien als een vorm van sparen. De Fulani mensen zorgen, tegen een kleine vergoeding, voor de koeien van verschillende eigenaren

In tegenstelling tot bijdragen aan evenementen binnen de familie of dorpen, vinden veel mensen het moeilijk om bij te dragen aan de kerk – of dat nu een collecte is of het geven van tienden, het vergt veel overtuigingskracht om de mensen daartoe te brengen. Één van de redenen is waarschijnlijk omdat mensen het idee hebben dat je geld moet geven als bijdrage. De meeste mensen zitten slecht bij kas maar hebben wel vaak een voorraad eten opgeslagen of geiten of kippen rondlopen. Dit wordt in kleine delen verkocht als men geld nodig heeft.Tijdens een kerkdienst in een klein afgelegen dorp een aantal weken geleden boden twee vrouwen een deel van hun oogst aan als bijdrage aan de kerk. Een prachtige en ook nog Bijbelse manier van geven. Ze brachten een grote schaal met gedroogde peper en okro die de kerk kan verkopen en de opbrengst voor het werk van de kerk gebruiken.

De contributie van de vrouwen - gedroogde okro en peper

Gedroogde okro en peper

Daarnaast is onderwijs over ‘geven’ ook belangrijk. Waarom geven we aan God? Afgelopen zondag hadden we hier een discussie over met een kleine kerkgemeenschap. Tijdens de dienst realiseerden we ons dat er helemaal niet gecollecteerd werd. Abukari sneed het onderwerp aan. De leider van de kerk ondersteunde hem. Als we niet geven, kan God ons ook niet in het geven zegenen. Één van de vrouwen maakte een opmerking. Ze zei: ‘Na de oogsttijd hebben we altijd ontzettend veel voedsel in onze huizen opgeslagen en lijken we zo rijk te zijn. Maar dan na verloop van tijd is alles op en ik begrijp niet hoe dat kan, we hadden toch zoveel? En als dan alles op is, en ik bijna niet genoeg hebt om mijn gezin te voeden en het schoolgeld van mijn kinderen te betalen dan is het zo moeilijk om aan God te geven. Zal Hij ons daar echt in willen zegenen?’ God belooft in Maleachi 3:10, ‘ “Breng het hele tiende deel naar de voorraadkamer, zodat er voldoende voedsel zal zijn in mijn tempel. Probeer het toch eens”, moedigt de Here van de hemelse legers aan, “dan zult u zien dat Ik de vensters van de hemelen zal openen en een stroom van zegen over u zal uitstorten.” ’ We kunnen niet meer geven dan God gegeven, die voor onze redding Zijn enig geboren Zoon gaf. Bid met Abukari als hij de komende periode de meer dan twintig lokale kerken zal onderwijzen in het ‘Bijbels geven.’

Geen opmerkingen: