donderdag 31 mei 2012

Een Zegen Oogsten

Een week of twee geleden reisde ik (Joke) alleen met de auto van Yendi naar Tamale. Onderweg, in één van de dorpen, zag ik Moses langs de weg staan die op een bus wachtte. Moses is één van de kinderleiders van de kerk en uiteraard stopte ik om hem een lift te geven. Hij was ook op weg naar Tamale om zijn broer die daar in het ziekenhuis lag te bezoeken. Buiten het feit dat het voor Moses fijn was om met iemand mee te kunnen rijden (je weet in Ghana nooit of en wanneer er een bus langskomt), vond ik het ook erg gezellig om wat aanspraak te hebben. We raakten aan de praat en Moses vertelde me veel over zichzelf, dingen die ik niet eerder gehoord had. Het verhaal van Moses, is waarschijnlijk het verhaal van vele jonge mensen in dit deel van Ghana. Het byzondere van zijn verhaal is zijn rotsvaste geloof en toewijding aan God.

Kinderen van de zondagsschool

Moses vertelt: ‘Toen ik nog een klein jongetje was, overleed eerst mijn vader. Kort daarna overleed ook mijn moeder. Mijn broers en zussen werden “verdeeld” over de gezinnen van de twee broers van mijn vader die de verdere zorg voor ons op zich namen (een heel normaal gebruik hier). De oom bij wie ik in huis woonde, was naar school geweest en hij ondersteunde mij daarom ook in onderwijs. Na een aantal jaren overleed ook deze oom. De andere kinderen die bij deze oom woonden en ik, kwamen nu allemaal bij de enige nog overlevende broer van mijn vader terecht. Een hele verantwoordelijkheid voor deze man en uiteraard ook een enorme last. Ik had inmiddels het basisonderwijs afgerond en zat in de eerste klas van het voortgezet onderwijs. De andere kinderen van het gezin waar ik toen bij woonde gingen niet naar school maar werkten allemaal op het land. Ik wilde echt heel graag verder leren en deed mijn uiterste best om dat mogelijk te maken maar mijn broers werkten tegen. Ze zeiden tegen me: “Als je niet ook op het land komt werken, krijg je geen eten meer.” In eerste instantie trok ik me hier niet zoveel van aan maar mijn broers voegden daad bij woord. Ze vertelden onze ‘nieuwe’ moeder om geen eten meer voor me te koken. ’s Middags als ik uit school kwam, stond er geen eten voor me klaar. Ook ’s avonds was er niets te eten voor me. ’s Ochtends vertrok ik met een lege maag naar school. Ik hield dit drie dagen vol maar gaf toen in en sindsdien heb ik op het land gewerkt. Dat was het eind van mijn droom wat onderwijs betreft. Hoewel dit uiteraard een enorme teleurstelling was, heb ik me vol overgave toegelegd op het werken als boer en omdat ik zelf zo graag wilde leren, doe ik er alles aan om kinderen in mijn dorp verder te helpen.’

Zondagsschool Moses

Moses vertelt vol overgave van zijn drie passies: werken op het land, alfabetisering en zondagsschoolwerk. Hij houdt van het werken op het land, is een goede boer en kan daardoor zijn jonge gezin en andere familieleden van voedsel en inkomsten voorzien. Maar hij houdt ook van zijn taal en leert de jonge mensen en vrouwen van de kerk lezen en schrijven. Hij houdt van het Woord van God en kinderen en vol overgave geeft hij iedere zondagochtend les aan de kinderen van de zondagsschool in zijn dorp, traint hij op eigen initiatief nieuwe kinderleiders en reist hij naar omliggende dorpen om dat enthousiasme aan anderen over te brengen en ook hen bij het kinderwerk te helpen.

Kinderen van een andere dorpskerk die nog geen zondagsschoolleider hebben

Sommige kinderen die op de ‘zondagsschool van Moses’ gezeten hebben, zitten nu op het voortgezet onderwijs, zijn leerkracht of volgen een universitaire opleiding. Iedere keer als ze het dorp bezoeken, komen ze naar Moses om hem te groeten. Een teken van respect voor hem en een erkenning van de rol die hij in hun leven gespeeld heeft. ‘Wie ben ik?’, vraagt hij, ‘dat ze naar mij toekomen? Ik heb nooit iets geleerd, ik ben maar een eenvoudige boer!’

Ik word er helemaal warm van als ik Moses zo vol enthousiasme hoor praten, wat een toewijding en liefde voor God en de mensen om hem heen. We horen mensen vaak het volgende zeggen, ‘Wat heeft het leven mij te bieden?’ Het is een vraag die vooral door mensen gesteld wordt die voornamelijk aan zichzelf denken. Maar als gelovigen moeten we de volgende vraag stellen: ‘What heb ik anderen in het leven te bieden?’

‘Laten we nooit ophouden met goed doen, want na verloop van tijd zullen wij de zegen ervan oogsten, als wij het tenminste niet opgeven. Daarom moeten wij altijd as we daarvoor de gelegenheid hebben, voor iedereen goed en vriendelijk zijn, in het byzonder voor onze medechristenen.’ (Gal. 6:9-10). Mogen we allemaal bemoedigd worden door het levensverhaal en enthousiasme van Moses en de oproep vanuit de Bijbel om nooit op te geven het leven van mensen aan te raken die God op ons pad brengt.  

Bid voor:
  • Moses en alle andere zondagsschoolleiders, dat God hun kracht, wijsheid en enthousiasme geeft om het Evangelie met kinderen uit hun dorpen te delen.
  • Moses' broer, Solomon, die ernstig ziek is (nierziekte), de artsen kunnen hier niet veel voor hem doen.
  • Abukari die vandaag (30 mei) naar Amerika reist waar hij een training van de 'Global Proclamation Academy' (Dallas Theological Academy) bijwoont. Hij hoopt 25 juni naar Ghana terug te keren.
  • Joke en de jongens nu Abukari voor langere tijd van huis is.

Geen opmerkingen: